
Heer, kan het werkelijk zo zijn,
dat Uw bloed, Uw leed en pijn,
Uw onverdiende wonden
er zijn, omwille van mijn zonden?

En dat die scherpe doornen kroon,
de smaad, de spot, de schampere hoon,
de striemen Heer, op U geslagen, dat U dat voor mij hebt weggedragen?
En toen men riep: "Ja, kruisig Hem",
sprak U mild met zachte stem,
pleitende voor nu en toen:
"Vader, ze weten niet meer wat ze doen,
vergeef het hen", was wat U zei,
en dat gold zeker ook voor mij!
En daarom Heer, laat het zo zijn
dat ik met vreugde drink Uw wijn,
met eerbied eet Heer, van Uw brood,
gedenkende Uw bittere dood.
Totdat U komt in heerlijkheid
en zegt: "De maaltijd is breid,
trekt aan het Koninklijke kleed
want alles, alles is gereed
en als het Bruidskleed is aangedaan
mag je met Mij naar binnen gaan".
De Bruid wordt dan met pracht gesierd
en met het Lam wordt feest gevierd,
gedeeld wordt Nieuwe Wijn en Brood,
weg is de angst voor pijn en dood,
want Eeuwig brengt de Bruid dan eer
aan Jezus haar Koning en Jezus haar Heer!
Els Hengstman-van Olst.
